3.1 Kwadraatnetten en de manier waarop ze zijn opgezet
Eerdere auteurs vermeldden al dat voor het opzetten van de meeste schilderijen op de kunstkamers in het Rubenshuis en het Mauritshuis individuele kwadraatnetten werden toegepast (afb. 1, 2).1 Uit het IRR-onderzoek van het stuk op Mount Stuart blijkt ze dat ook daar voorkomen (afb. 3), zij het relatief gezien minder talrijk (voor een overzicht zie bijlage 6a-c).2 Voor de kleine werkjes tussen de vensters op de linkerwand van het stuk te Antwerpen en in de aangrenzende ruimte op de achtergrond van de schilderijen in Den Haag en Schotland bleven rasters evenwel achterwege.
Het gebruik van een kwadraatnet is niet uitzonderlijk, de wijze van toepassing door Van Haecht is dat echter wel. Doorgaans gebruikten kunstenaars deze methode om een kleinere voorstelling, meestal een ontwerp op papier, over te brengen naar de te beschilderen drager van groter formaat.3 Door het ontwerp van een kwadraatnet te voorzien en dit op de drager voor de schildering proportioneel te vergroten, kan een compositie per vierkant in de juiste verhoudingen worden overgebracht.4 Bij Van Haecht daarentegen zien we een omgekeerde werkwijze en diende het raster om geschilderde voorbeelden op groter formaat te verkleinen en te kopiëren op de kunstkamers.5 Onderzoek met IRR geeft informatie over dit uitzonderlijke aspect van Van Haechts werkwijze.

afb. 1
Kunstkamer Rubenshuis,
IRR-detail

afb. 2
Kunstkamer Mauritshuis,
IRR-detail
Bij het opzetten van een kwadraatnet moeten de afstanden tussen de lijnen in horizontale en verticale zin identiek zijn om een verdeling van vierkanten te realiseren die overeenstemt met die op het te kopiëren voorbeeld. Om de correcte plaats van de lijnen aan te geven is het noodzakelijk om de afstanden ertussen uit te meten en deze dan met zogenaamde oriëntatiepunten te markeren; van daaruit kunnen dan de horizontale en verticale lijnen worden getrokken.6 Aan de randen van de afgebeelde schilderijen zien we regelmatig zwarte puntjes die samenvallen met de kwadraatnetlijnen (afb. 1-4). Ongetwijfeld hebben deze als oriëntatiepunten gefungeerd. Soms ontstaat zelfs de indruk dat het gaatjes betreft die met een puntig instrument in de grondering zijn geprikt (afb. 5).

afb. 3
Kunstkamer Bute Collection,
IRR-detail

afb. 4
Kunstkamer Mauritshuis,
IRR-detail

afb. 5
Kunstkamer Mauritshuis,
detail
Bij het trekken van de lijnen ontstonden hier en daar (kleine) onzorgvuldigheden die werden gecorrigeerd met verdubbeling van de lijnen tot gevolg (afb. 1-4).7 Een sterk hernemen van de lijnen valt op in het landschap van Paul Bril dat op De kunstkamer van Cornelis van der Geest tegen de buffetkast staat (afb. 6). Verder bleek het kwadraatnet in een enkel geval partieel te zijn. Het raster in De preek van Johannes de Doper op de achterwand van het paneel te Antwerpen, bijvoorbeeld, stopt bij de schouder van de heilige (afb. 7).8

afb. 6
Kunstkamer Rubenshuis,
IRR-detail

afb. 7
Kunstkamer Rubenshuis,
IRR-detail
Notes
1 Broos 1993, Technische Beschrijving, p. 139; Van Beneden 2009-2010, p. 83; Koeleman 2021, p. 246-247; https://www.kikirpa.be/nl/projecten/de-kunstkamer-van-cornelis-van-der-geest. In sommige gevallen zijn de kwadraatnetten met het blote oog zichtbaar, bijvoorbeeld in de Smidse van Vulcanus op de kunstkamer in het Rubenshuis.
2 Zie hieronder 3.5.
3 Voor kwadraatnetten in de schilderkunst van het Noorden, zie bijv. Faries 1991, p. 54-55; Dijkstra 1990, p. 74-75; Kirsch 2004, p. 202-215; Wolters 2011, p. 227-228. Een eveneens bijzondere toepassing van dit hulpmiddel zien we op het middenpaneel van Pieter Aertsens Drieluik met de Zeven Vreugden van Maria te Zoutleeuw. Daar werd voor de hoofdvoorstelling een groot kwadraatnet gebruikt, terwijl alle kleine voorstellingen in de tondi rond Maria met een eigen fijnmaziger raster (in rood of zwart krijt) werden voorbereid, zie Boreel/Van Zon-Christoffels 1990, p. 175.
4 Een zeldzaam voorbeeld waarbij zowel een gekwadrateerde tekening als het bijbehorende schilderij met het vergrote kwadraatnet bewaard zijn gebleven, kennen we van Joachim Beuckelaer, zie Wolters 2017.
5 Kirsch 2004, p. 203 vermeldt een verkleining met behulp van een kwadraatnet ten behoeve van een miniatuur.
6 Zie Kloek 1990, p. 135, 155, 159.
7 Dit is niet ongebruikelijk, zie Kloek 1990, p. 155; Wolters 2011, p. 232.
8 Onderaan lopen de lijnen dan weer ver door in de lijst. Bij het Portret van Paracelsus stoppen de verticalen net onder de bovenrand, maar dit kan niet echt als partieel worden geïnterpreteerd. Het komt vaker voor dat de lijnen niet helemaal zijn doorgetrokken, bijv. in de Van Orley en de Correggio op het paneel in de Bute Collection.