Kunstkamers in het kwadraat

RKD STUDIES

2.3 Ondertekening van de sculpturen


De grote sculpturen op de kunstkamers, waarschijnlijk met als voorbeeld kopieën of afgietsels van exemplaren uit de klassieke oudheid,1 tonen net als de menselijke figuren her en der krijtlijnen. Bij de beelden links van de deuropening op De kunstkamer van Cornelis van der Geest valt niet alleen op dat zich onder de marmeren (of gipsen) werken ondertekende verticalen, horizontalen en een enkele diagonaal bevinden (afb. 1), maar tevens dat zich op meerdere plaatsen donkere verf aftekent. Dit komt onder meer voor bij de onderkant van de ton waarop Bacchus zit te drinken en bij het lichaam van Ceres links, en maakt duidelijk dat deze sculpturen – net als de eerder besproken figuren – niet meteen op die manier waren gepland. Dat de wijzende arm van het personage met de opstaande kuif over de benen van Venus is aangebracht,2 toont opnieuw de gelaagdheid van de opbouw aan. Op het schilderij te Den Haag zien we onder het vrouwenbeeld rechts eveneens lijnen die niet gerelateerd zijn aan de uiteindelijke vormen (afb. 2), vooral onderaan bij de sokkel en in het onderste deel van de kleding, terwijl onder haar hoofd een donkere, hoekige vorm valt waar te nemen die aangeeft dat er al verf was aangebracht alvorens de sculptuur werd geplaatst. Toch ontstaat de indruk dat dit beeld in de donkere ondergrond is uitgespaard. Lijnen van de opzet van de wand lopen ook door onder de sculptuur van de naakte jongeling links van het Portret van Ferry Carondelet. Daar komen een ondertekening en uitsparing voor, die weliswaar afwijken van de huidige vorm, maar die eveneens doen vermoeden dat hier de grote beeldhouwwerken al tijdens een iets eerdere fase werden geïntegreerd. Dit lijkt tevens het geval bij de kunstkamer van de Bute Collection. In de beelden die daar tegen de achterwand zijn geplaatst vallen krijtlijnen te observeren, maar deze corresponderen veelal niet met de geschilderde vormen (afb. 3). Hier ogen de beelden eveneens eerder uitgespaard in de donkere achtergrond dan eroverheen geschilderd. Wel zien we onder de koppen van de Laocoön en de bustes op de kast kwadraatnetlijnen lopen die erop wijzen dat de sculpturen ook daar pas werden geplaatst toen het hulpmiddel ter voorbereiding van de te kopiëren schilderijen al was opgezet.

#

afb. 1
Kunstkamer Rubenshuis,
IRR-detail

#

afb. 2
Kunstkamer Mauritshuis,
IRR-detail


#

afb. 3
Kunstkamer Bute Collection,
IRR-detail


Notes

1 Zie Held 1982, p. 40. Voor de sculpturen zie o.a. ook Healy 2006. De sculpturen worden op de kunstkamers ten dele herhaald, waarbij de grootte of de plaats binnen de compositie verschilt. De Apollo Belvedere bijvoorbeeld is op de kunstkamer te Antwerpen meer dan ‘levensgroot’ weergegeven links van de deur, maar op het werk van het Mauritshuis bevindt het beeld zich op veel kleiner formaat boven de boogvormige doorgang. Het kastje met daarop de bustes en kleine beeldjes wordt met telkens enige aanpassingen meerdere keren weergegeven: rechts op het stuk te Den Haag en in de particuliere collectie, tegen de achterwand op het werk in de Bute Collection en op Jozef en de vrouw van Potifar. De Hercules Farnese staat ten voeten uit op de kunstkamers in het Rubenshuis (uiterst rechts), op Mount Stuart (in klein formaat boven de doorgang links) en op Jozef en de vrouw van Potifar (frontaal, bijna in het midden), terwijl de Hercules op het stuk te Den Haag als buste voorkomt (boven de boog). De Laocoön is enkel op het schilderij uit de Bute Collection afgebeeld.

2 Held vermoedt dat het zich om Jörg Petel handelt, de maker van een kopie naar Venus en cupido, waar hij naar wijst, Held 1982, p. 42.